ReisStart.nl / Cambodja
Home   Informatie   Weer   Valuta   Forum   Foto's   Filmpjes   Linkpagina



Phnom Penh

Stadsbeeld

De hoofdstad van Cambodja is prachtig gelegen aan de samenloop van drie rivieren: de Mekong, de Tonlé Sap en de Bassac. Het oosten van de stad grenst dus aan een enorme watervlakte, die in de regentijd nog groter is. In de Franse tijd heeft Phnom Penh zijn huidige vorm gekregen: een regelmatig stratenpatroon en langs de Tonlé Sap een mooie boulevard. Uit die tijd zijn nog vele koloniale gebouwen over met name in de buurt rond Wat Phnom, die de Franse Wijk werd genoemd. Zo is het hoofdpostkantoor een fraai staaltje van Franse architectuur.

 

Phnom Penh werd ooit de ‘Parel van Zuidoost-Azië’ genoemd. Die glans verloor de stad tijdens het regime van de Rode Khmer toen de inwoners van Phnom Penh naar het platteland werden gejaagd en de stad jarenlang vrijwel verlaten was. Langzamerhand herwint Phnom Penh iets van die oude glorie. Als centrum van bestuur, handel en toerisme is het een levendige stad, maar lang niet zo druk als bijvoorbeeld Bangkok of Ho Chi Minh City.

 

Uitgaansleven

Aan de boulevard is het ’s avonds een drukte van belang. De Cambodjanen gaan er flaneren, de toeristen een hapje eten of een drankje drinken in een van de vele restaurants en bars. Veel restaurants zijn gericht op toeristen en bieden dus vooral een Westers menu aan. Vreemd genoeg zijn er maar weinig restaurants die zich specialiseren in Cambodjaans eten. Een uitzondering vormt frizz restaurant. Vooral op zondagavond nemen Cambodjanen de hele familie mee naar de boulevard om te zien en gezien te worden. Op het grasveld voor het koninklijk paleis worden matjes uitgespreid om te picknicken. Niet dat ze zelf hun eten meenemen; uiteraard worden de hapjes bereid in een nabijgelegen stalletje. De Foreign Correspondents Club (FCC) aan de boulevard is een populaire plek. Vanaf de eerste verdieping heeft u een mooi uitzicht over de samenloop van de drie rivieren en de drukte van het leven op straat.

 

Vanaf een uur of elf ’s avonds verplaatst het uitgaansleven zich naar straat 51, de ‘barstraat’ van Phnom Penh. Hier zijn vele bars en nachtclubs, maar de eerlijkheid gebied te zeggen dat de meeste wat ‘smoezelig’ zijn. Hoewel de bar nog in vele toeristengidsen vermeld staat kunt u de ‘Heart of Darkness’ beter vermijden. Dit is de plek geworden van kinderen van hooggeplaatste Cambodjanen die zich boven de wet verheven voelen (en dat ook zijn…). Die maken problemen zodra ze een strobreed in de weg wordt gelegd.

 

Helaas zijn veel bars in Phnom Penh zogeheten ‘girlie bars’, oftewel bevolkt door prostituees op zoek naar klanten. Uitzonderingen hierop zijn Howie’s Bar (Straat 51), de Gym Bar (Straat 178), Rory’s Pub (ook Straat 178, niet ver van de boulevard) en Talkin’ to a Stranger (Straat 294, populair onder expats).

 

Bezienswaardigheden

Vrijwel iedere bezoeker aan Phnom Penh gaat naar het genocide-museum Tuol Sleng. Oorspronkelijk een school, maar tijdens de Rode Khmertijd in gebruik als gevangenis onder de codenaam S-21. Geen ‘attractie’ om vrolijk van te worden, maar wel zeer aan te raden als u iets wilt begrijpen van de Cambodjanen en hun geschiedenis. De cellenblokken zijn in de staat gelaten zoals ze werden aangetroffen bij de bevrijding van Phnom Penh. Toen de Vietnamezen de stad binnentrokken troffen ze in Tuol Sleng slechts zeven overlevenden aan. Een van die overlevenden – Van Nath – heeft de martelpraktijken in S-21 geschilderd. Zijn schilderijen hangen in het museum. De Rode Khmer hielden een nauwkeurige registratie bij van de gevangenen. Van iedereen werd een foto gemaakt en ook die zijn in het museum te zien. Verder zijn er foto’s en verklaringen te zien van mensen die voor de Rode Khmer in die gevangenis hebben gewerkt.

 

De gevangenen van S-21 werden naar een veld 15 kilometer buiten Phnom Penh gebracht om te worden vermoord. Dit ‘killing field’ heet Choeung Ek en het is slechts een van de vele die er in Cambodja waren. Op deze plek zijn vermoedelijk 17.000 mensen om het leven gebracht. De schedels van 8000 slachtoffers liggen opgestapeld in een herdenkingstoren (‘stupa’).

 

Het Koninklijk Paleis van Phnom Penh is zeer de moeite waard, alleen al vanwege de Zilveren Pagode. De vloer is gemaakt van ruim 5000 zilveren tegels. Verder staat er een massief gouden boeddhabeeld dat is ingelegd met meer dan 2000 edelstenen. Naast het paleis ligt het Nationaal Museum. Dat is vooral interessant om te bezoeken vóórdat je naar de tempels van Angkor gaat. Er zijn overigens niet alleen topstukken uit Angkor te bewonderen maar ook gebruiksvoorwerpen uit de tijden van het Funan- en het Chenlarijk (vóór Angkor).

 

De markten zijn voor vele bezoekers hoogtepunten van hun verblijf in Phnom Penh. De populairste markten zijn Psah Thmey (officieel: Nieuwe Markt, maar meestal aangeduid als Centrale Markt) en Psah Toul Tom Poung (Russische Markt). Op beide markten is van alles te koop, de Russische Markt is een uitgelezen plek voor souvenirs. Voor een indruk van het echte leven moet u eens naar een levensmiddelenmarkt gaan. Vlak achter de boulevard ligt de kleurrijke Psah Kandal, waar verse groenten en fruit hoog liggen opgestapeld. Verder zijn er vis- en vleesstalletjes, kruidenierswinkeltjes, stalletjes waar ze ter plekke verse cocosmelk maken enz. Ook de minder aantrekkelijke kanten van de Cambodjaanse keuken zijn er te vinden: gefrituurde spinnen of sprinkhanen, varkensoren en ‘prahok’ (een zeer sterk ruikende pasta van gefermenteerde vis).

 

In het noorden van de stad ligt een meer: Boeung Kak. De oostelijke oever is een waar ‘backpackersparadijs’ met goedkope guesthouses, restaurants en bars. Het is enigszins vergelijkbaar met de straatjes rond Khao San Road in Bangkok, met dit verschil dat de straatjes in Phnom Penh onverhard zijn en in de regentijd dus ware modderpoelen worden. Niet iedereen is gecharmeerd van deze ‘ghettovorming’ van rugzaktoeristen en er zijn dan ook plannen om het hele gebied te renoveren.

 

Geschiedenis

Wat Phnom is een tempel in het noordelijke deel van de stad. Hier ligt de oorsprong van Phnom Penh. Volgens de legende vond een vrouw in de 14e eeuw vier houten boeddhabeeldjes in de rivier. Op een heuvel maakte ze er een tempeltje voor. Die vrouw heette Penh, vandaar de naam Phnom Penh (de Berg van Penh).

 

Nadat het Angkor Rijk was verslagen door de Siamezen (Thais) zochten de Khmer hun toevlucht in het gebied waar nu Phnom Penh ligt. De kleine stad die er ontstond heette Chaktomuk, nog steeds de naam van de wijk rond het Koninklijk Paleis. Toen de Siamezen ook deze stad veroverden verplaatsten de Khmer hun hoofdstad naar Oudong, 40 kilometer ten noorden van Phnom Penh. Pas in 1866 – onder de Fransen – werd Phnom Penh opnieuw de hoofdstad.

 

Het huidige Phnom Penh is een product van de Fransen. In de koloniale tijd legden zij een regelmatig stratenpatroon aan en maakten een fraaie boulevard langs de Tonlé Sap. Veel bezoekers vergelijken het met de Franse boulevards langs de Middellandse Zee. Eén van de restaurants aan de boulevard heet dan ook niet voor niets ‘La Croisette’ (de naam van de boulevard in Nice).

 

Vervoer

Hét middel van vervoer in Phnom Penh is de ‘moto’, een brommer. De stad telt meer dan een half miljoen brommers. Berijders met een baseballpetje zijn zogeheten ‘motodops’ oftewel brommertaxi’s. Er zijn geen vastgestelde tarieven en dus is onderhandelen geboden voordat u achterop gaat zitten. Aan toeristen worden vaak veel te hoge prijzen gevraagd, dus enige handigheid in afdingen komt hier wel van pas. Een vuistregel is: 1000-1500 riel per kilometer (20 tot 30 eurocent).

 

Naast de brommers rijden er vele tuk-tuks rond. Dat zijn niet de driewielige modellen zoals ze in Thailand rondrijden, maar meestal een wagentje met vier zitplaatsen dat wordt voortgetrokken door een brommer. Hiervoor betaalt u twee keer zo veel als voor een brommertaxi.

 

En dan zijn er ook nog de cyclo’s: fietstaxi’s. Deze zijn vooral bedoeld voor korte afstanden en de lokale bevolking gebruikt ze ook vaak om inkopen van de markt naar hun huis te laten brengen. Cyclo-rijders zijn meestal oudere mannen die geen Engels spreken. Hier moet u dus een beetje Khmer kennen om de juiste prijs af te spreken.

 

Er rijden geen stadsbussen in Phnom Penh. Jaren geleden is er een proef gehouden met stadsbussen, maar die is na enkele maanden weer beëindigd. De Cambodjanen vonden het maar niks dat ze niet voor hun deur konden in- of uitstappen…

 

Wel zijn er busverbindingen met alle grotere plaatsen in Cambodja. Naar steden als Siem Reap, Battambang en Sihanoukville rijden meerdere keren per dag bussen. Naar andere plaatsen rijdt slechts een of twee keer per dag een bus.

Siem Reap is ook per boot bereikbaar. Veel mensen denken dat dit een leuke manier van reizen is, maar dat valt tegen. Het is veel duurder dan de bus en het enige wat je ziet is water, water en nog eens water. Daarnaast zijn deze boten vrij krap, staat de airconditioning op ijskoud en vertoont de tv aan boord karaoke-filmpjes op hoog volume. De reis aan dek doorbrengen is ook niet aan te raden. U zult niet de eerste zijn die zwaar verbrand van de boot stapt.

 

De luchthaven van Phnom Penh (Pochentong Airport) ligt ten westen van de stad. Vanuit het centrum kost het ongeveer 30 minuten om het vliegveld te bereiken (buiten spitstijden). Het is een kleine, maar zeer prettige en efficiënte luchthaven. Voor verstokte rokers is er bovendien een verrassing: een van de beste rokerslounges ter wereld!

Er zijn binnenlandse vluchten naar Siem Reap en Banlung (Ratanakiri). Verder zijn er geregelde vluchten naar Bangkok en Saigon en verbindingen met onder meer Vientiane (Laos), Hongkong, Kuala Lumpur en Singapore.

 

Rond Phnom Penh

Vlak bij Phnom Penh ligt Koh Dach (Mekong Island). De bevolking op dit eilandje in de Mekong leeft van het weven van zijde. Je kunt er ook zijde kopen, maar geen hele grote lappen want de meeste mensen werken voor een opdrachtgever in Phnom Penh. Naast het zijdeweven krijg je op dit eilandje een goede indruk van het plattelandsleven in Cambodja: het is er heel rustig, jongens lopen er met hun koeien en af en toe rammelt er een ossenkar voorbij. Koh Dach is vanuit Phnom Penh bereikbaar met de boot, of via de Japanse Brug (hoofdweg nummer 6) om na ongeveer 6 kilometer met een veerbootje over te steken.

 

Een aanrader is de ‘bamboo train’, het lokale transport. Het bestaat uit twee stel treinwielen met daarop een plankier van bamboe of hout. Daarop wordt van alles geladen en vervoerd. Bij een tegenligger wordt bekeken welke van de twee ‘bamboo trains’ het zwaarst beladen is. De lichtst beladen trein moet z’n boeltje afbreken om de ander doorgang te verlenen. Overigens gebeurt dat in een ommezien. Toeristen gaan er vaak met tuk-tuk en al op, dus die mogen meestal doorrijden…